De vertering van grondstoffen verloopt beter als u het voer fijn maalt. Hoe kleiner de deeltjes, hoe gemakkelijker en sneller de vertering van de voedingsstoffen kan verlopen. Dit komt door een groter contactoppervlak bij fijnere deeltjes. De voedingsstoffen zijn makkelijker bereikbaar voor enzymen. Fijn malen heeft echter ook nadelen, zeker bij brijvoer waar een deel van de bijproducten al als het ware voor-verteerd is door natuurlijke fermentatie. De kans op maagzweren is hier groter aangezien fijngemalen voer in de maag een egale, dunne soep vormt. Door de verdeling over de gehele maag daalt de pH. Oók in het bovenste gedeelte van de maag, waar het slijmvlies niet bestand is tegen het zuur. Hierdoor ontstaan maagzweren, vaak bij de slokdarm.
Grover malen zorgt ervoor dat de pH van de voedselbrij bovenin het gevoelige gedeelte van de maag wat hoger is, zodat deze niet geïrriteerd raakt. Terwijl de pH van de voerbrij onderin de maag lager (zuurder) is. Dit verklaart tevens waarom het grover malen van voer een effectieve manier tegen salmonella kan zijn, omdat bacteriën door de lagere pH beter afgedood worden. Daarnaast geeft het grovere voer meer substraat voor de dikke darm. Voldoende structuur in het voer heeft dus een positief effect op de ontwikkeling van het darmstelsel en de maaggezondheid. Toch mag de structuur niet te grof zijn, want dat kan negatief zijn voor de voederconversie. Bovendien loopt u dan het risico dat het brijmengsel gaat uitzakken.