Globaal gezien kan gesteld worden dat de eerste snede van 2018 best een prima voederwaarde heeft, zeker qua energie. Eiwitwaardes van deze eerste snedes variëren vooral in functie van bemestingstijdstip en type meststof. Hier valt vooral op dat gebruikers van Novurea meststoffen gemiddeld gezien hogere eiwitwaardes hebben dan traditionele meststoffen. Dit heeft alles te maken met de vroege werking van dit type meststoffen. Opbrengsten van de eerste snede liggen in de meeste regio's op hetzelfde niveau als vorige jaren.
De kwaliteit en de opbrengst van de tweede snede en de zomerkuilen daarentegen vallen niet mee. Door de aanhoudende droogte in combinatie met extreme temperaturen, is op veel plaatsen het gras in aar geschoten. Dit drukt fors op de voederwaarde van het ingekuilde product waarbij ook de verteringscoëfficiënt van de celwanden behoorlijk tegenvalt. Daarenboven is het drogestofgehalte van deze snedes vrij hoog waardoor de conservering veel minder snel op gang komt.
Melkzuurbacteriën hebben veel minder suikers omgezet in melkzuur waardoor de pH niet al te diep daalt. Een droog product laat zich ook minder goed aanrijden waardoor vele kuilen extra zuurstof bevatten en hierdoor erg risicovol zijn voor broei. Het gebruik van een conserveringsmiddel zoals SiloSolve®FC helpt dit voorkomen.
Ook in de maïsteelt heeft de droogte zich goed laten voelen. Begin augustus is er op meerdere plaatsen verdroogde maïs gehakseld omdat er zich geen of nauwelijks kolven hebben gevormd. In deze kuilen zit logischerwijs dan ook heel weinig zetmeel. We spreken hier van waardes tussen de 30 en de 100 gram zetmeel per kg DS waar dit normaal vlot boven de 350 gram zetmeel gaat. Het suikergehalte van de maïs ligt wel hoog waarbij waardes tot 150 gram per kg DS gemeten worden. Ook de later gehakselde maïs ligt duidelijk lager in opbrengst en zetmeelwaarde.